Acupunctuur voor pijnklachten

Balans en circulatie herstellen

Een belangrijke veronderstelling bij Traditionele Chinese Geneeskunde (TCG) is dat gezondheid wordt bereikt door het lichaam in een gebalanceerde toestand te houden en dat ziekte het gevolg is van een intern onevenwicht van yin en yang. Deze disbalans leidt tot blokkering van de stroom van Qi (vitale energie) langs paden die bekend staan als meridianen. Men gelooft dat er 12 hoofdmeridianen en 8 secundaire meridianen zijn en dat er meer dan 2000 acupunctuurpunten op het menselijke lichaam zijn die met de meridianen verbinding maken. Deze bevindingen zijn gebaseerd op nauwe klinische waarnemingen die al millennia bestaan.

Pijn wordt dus vanuit TCG  gezien als een teken dat ergens in het lichaam de energie onvoldoende of niet kan doorstromen. Noodzakelijke voedingsstoffen komen moeilij­ker op de plaats van bestemming en afvalstof­fen worden in onvoldoende mate afgevoerd. Als gevolg hiervan ontstaan beschadigingen in het weefsel en neemt de pijn nog meer toe. Als mensen over langere tijd pijnklachten hebben, zien we vaak dat bewegingen krampachtig of zelfs onmogelijk worden. Hierdoor kan een geforceerde houding ontstaan en heeft men moeite zich te ontspannen. Pijn geeft spanning en spanning geeft nog meer pijn. Men raakt sneller vermoeid en de alge­mene weerstand wordt minder. Deze neergaande spiraal kan met acupunctuur worden doorbroken.

Het aanprikken of het verwarmen van de acupunctuurpunten met moxa verhelpt stag­natie en laat energie weer in beweging komen. Bovendien bevordert de behandeling de aanmaak van lichaamseigen pijnstillers (endorfinen). Omdat bij chronische pijnklach­ten de naaldjes soms zeer frequent geactiveerd moeten worden, wordt in plaats hiervan vaak gekozen voor elektroacupunctuur waarbij via een zwakke stroom via de naalden gewerkt wordt..

Voor welke pijnklachten?

Zowel bij chronische als bij acute pijnklachten is acupunctuur met succes toe te passen. Het is echter geen wondermiddel. Ook acupunctuur heeft zijn beperkingen. Er zijn echter veel pijnklachten die met acupunctuur behan­deld kunnen worden. Dit is een niet-limitatieve opsomming van veel voorkomende klachten in mijn praktijk: hoofdpijn (migraine, cluster- , en spanningshoofdpijn), klachten vanuit het bewegingsapparaat zoals acute lumbago, pees­ontstekingen, artrose of reuma, chronische rugklachten, maagpijn, gynaecologische klachten waaronder premenstruele pijn, darmkrampen en pijnklachten vanuit het zenuwstelsel zoals gordelroos en trigeminusneuralgie.

De meest voorkomende indicatie is echter chronische pijn die niet reageert op standaardtherapie en waarbij alle andere opties zijn uitgeput. Het wordt vaak gezien als een laatste redmiddel voor pijnverlichting. Dit creëert als dusdanig een selectiebias, waarbij acupunctuur vaak alleen een optie is voor patiënten die niet of onvoldoende op alle andere behandelmethoden reageren en waarbij het van belang is om verwachtingen ten aanzien van pijnverlichting realistisch in te schatten.

Werkingsmechanismen van acupunctuur

Hoe kunnen fijne naalden, vaak ingebracht op plaatsen in het lichaam die zo veraf liggen van de plaats van de gerapporteerde klachten, werken? Waarom beïnvloedt het plaatsen van een naald op het onderbeen bijvoorbeeld de maagfunctie? Velen beweren dat dit een placebo-effect is, omdat de meridianen en hun Qi niet kunnen worden gemeten, ontleed of geobserveerd met behulp van standaard anatomische of fysiologische technieken. Inmiddels is wel komen vast te staan dat de acupunctuurpunten zich bevinden op lokaties met een hoge dichtheid aan neurovasculaire structuren en over het algemeen tussen of aan de randen van spiergroepen gelokaliseerd zijn.

Een studie die de kaart van een meridiaanroute demonstreerde, omvatte de injectie van technetium 99 in zowel echte als ‘schijn’ acupunctuurpunten. Schijnacupunctuur betreft een minimale naalddiepteinvoer op plaatsen verwijderd van traditionele acupunctuurpunten. Scans toonden willekeurige diffusie van de tracer rond de ‘schijnpunten’, maar snelle progressie van de tracer langs de meridiaan met een snelheid die inconsistent was met lymfatische dan wel vasculaire stroming of zenuwgeleiding bij het ware acupunctuurpunt. Een andere studie demonstreert dat aanprikken van een acupunctuurpunt op het onderbeen, dat van oudsher geassocieerd is met het oog, de occipitale cortex van de hersenen activeert, en dit aan de hand van functionele magnetische resonantie beeldvorming.

Er zijn verschillende gepostuleerde werkingsmechanismen:

1) Natuurlijke opioïde stoffen
Het inbrengen van naalden beïnvloedt de concentraties van de van nature voorkomende opiaatstoffen in het cerebrospinaal vocht. Het betreft stoffen zoals dynorfines (werkend op ruggenmergniveau), endorfines (werkend in de hersenen) en enkefalines (werkend in de hersenen en op het niveau van de wervelkolom). Endorfines en enkefalines zijn krachtige blokkers of modulatoren van pijn die voortkomt uit het bewegingsapparaat. Dynorfine is een krachtige modulator van viscerale pijn; het heeft een zwakker effect op musculoskeletale pijnmodulatie.
De bovenstaande hypothesen worden ondersteund door cross-perfusie-experimenten waarbij een acupunctuur-geïnduceerd analgetisch effect werd overgedragen van een donorkonijn naar een ontvangend konijn door middel van overdracht van cerebrospinaal vocht. Het feit dat naloxone en antiserum tegen endorfines een door acupunctuur geïnduceerde analgesie tegengaat, ondersteunt eveneens de vermoedelijke betrokkenheid van endorfines bij de pijndempende werking van acupunctuur.

2) De poorttheorie
Vergelijkbaar met het mechanisme van de werking van de veel gebruikte trans-cutane elektrische zenuwstimulatie (TENS), is de poorttheorie ook een mogelijke verklaring voor de blokkering van pijn. De nauwe correlatie tussen lokale acupunctuurpunten voor pijn en triggerpoints, zoals opgemerkt door Melzack, co-auteur van de poorttheorie van pijn, zorgt voor  een convergentie  van westerse en oosterse kennis. Myofasciale triggerpoints zijn kleine knopen die in een spier ontstaan als deze overbelast is of gewond is geraakt. Het kenmerkende symptoom van een triggerpoint is afgeleide pijn. Dat wil zeggen, triggerpoints sturen hun pijn doorgaans naar een andere plek.

3) Endogene afgifte van corticosteroïden
De aanwezigheid van een vreemd lichaam (naald) kan vasculaire en immunomodulatorische factoren  stimuleren, inclusief die van lokale ontsteking. Er is aangetoond dat de hoeveelheid adrenocorticotroop hormoon verhoogd is na acupunctuurbehandelingen, wat suggereert dat bijnieractivatie en de afgifte van endogene corticosteroïden ook kunnen resulteren uit dergelijke behandeling.

4) Myofibrillaire verstrengeling
Acupunctuur kan ontspanning van ‘vastzittende’ myofibrillen (contractiële elementen) in spierweefsellagen veroorzaken. Men denkt dat dit een soortgelijk effect heeft als de injectie van pijnlijke triggerpoints, een veel voorkomende procedure die wordt uitgevoerd in pijnklinieken.

5) Lokale bloedstroom
Door het veroorzaken van zeer kleine verwondingen aan een deel van het lichaam, wordt verondersteld dat acupunctuur de lokale bloedtoevoer naar het omliggende gebied kan verhogen. Dit kan het genezingsproces in gang zetten of katalyseren.

6) Mesolimbische lus van analgesie
De mesolimbische route is één van de vier belangrijkste routes waar de neurotransmitter dopamine wordt gevonden en produceert een aangenaam gevoel bij stimulatie hiervan.
Er wordt verondersteld dat bij chronische pijnpatiënten de mesolimbische lus in een onevenwichtige toestand verkeert. Na een relatief korte (30 min) stimulatieperiode met TENS of elektroacupuctuur, ontstaat een zelfonderhoudende resonantie, waardoor de pijnmodulatiepaden als het ware worden geherprogrammeerd. Deze theorie kan wellicht de lange termijn effecten op pijnstilling middels acupunctuur verklaren die vaak in de klinische praktijk worden gezien.

neurofysiolgische effecten van acupuctuur: een extra woordje uitleg

In 1987 heeft Pomeranz, via een reeks dierexperimenten, een theorie ontwikkeld van acupunctuur-analgesie met behulp van elektro-acupunctuur (EA) die begint met naaldactivering van A-delta en C-afferente vezels in spieren, die vervolgens signalen naar het ruggenmerg verzenden, waar dynorfines en enkefalines worden vrijgegeven. De afferente paden gaan door naar de middenhersenen, waarbij vrijzetting van excitatoire alsook  remmende mediatoren in het ruggenmerg wordt getriggerd. De daaruit voortkomende afgifte van de neurotransmitters serotonine en norepinefrine in het ruggenmerg leidt ertoe dat pijntransmissie zowel pre- als postsynaptisch in het spinothalamische kanaal wordt geremd. Uiteindelijk bereiken deze signalen de hypothalamus en de hypofyse, waardoor de adrenocorticotrope hormonen en beta-endorfine vrijkomen. Deze effecten zijn afhankelijk van de snelheid van stimulatie: laagfrequente stimulatie bij 4 Hz maakt enkefaline en beta-endorfine vrij en hoogfrequente stimulatie bij 100 Hz zorgt voor vrijzetting van serotonine en norepinefrine.

De theorie van Pomeranz werd bevestigd en verfijnd door andere onderzoekers. In de afgelopen jaren werd gebruik gemaakt van positron emissie tomografie, single-foton emissie computertomografie en functionele magnetische resonantie beeldvorming om te onderzoeken welke effecten stimulatie van acupunctuurpunten op de hersenen heeft.

Bron: Acupuncture in pain management (BJA) en Acupuncture in pain management (Medscape)