Lage rugpijn en bekkenpijn zijn frequent voorkomende klachten welke kunnen ontstaan tijdens de zwangerschap. De gedocumenteerde prevalentie varieert in diverse studies met een gemiddelde gepubliceerde prevalentie van 45,3% . Hoewel hormonale invloeden van oudsher zijn beschreven als de oorzaak van bekkenpijn, suggereren meer recente studies dat asymmetrische laksheid van spieren en ligamenten, met als gevolg mechanische dysfunctie, vaker als de oorzaak geduid kan worden.

Veel gebruikte behandelvormen voor bekkenpijn zijn manuele therapie, een combinatie van evenwichtsoefeningen en relaxatie, gebruik van een bekkenband en acupunctuur. In de afgelopen jaren is er toenemend onderzoek naar deze laatste methode van behandeling, met positieve resultaten. Systematische reviews hebben aangegeven dat acupunctuur veilig is en effectief kan zijn voor zowel lage rugpijn als bekkenpijn tijdens de zwangerschap.
Westerse beoefenaars van acupunctuur aarzelen soms om deze behandeltechniek te gebruiken bij zwangere vrouwen vanwege vermeende risico’s, zoals het veroorzaken van vroeggeboorte of miskraam. Deze vrees wordt niet ondersteund door de British Medical Acupuncture Society, die suggereert dat het begrip “verboden punten” in de zwangerschap niet wordt ondersteund door betrouwbare gegevens. Dit gezegd zijnde, staat een voorzichtige benadering voorop tijdens de zwangerschap en dient, bij twijfel, naaldmanipulatie vervangen te worden door zachte manuele technieken .

Hierna volgt een korte bespreking van 3 studies met betrekking op het effect van acupunctuur bij zwangerschapsgerelateerde rug- en bekkenpijn. De grootste studie was door Elden et al. (2005), een blinde gecontroleerde studie bij 386 vrouwen met bekkenpijn ontstaan tijdens de zwangerschap. Alle deelnemers werden onderworpen aan een standaard behandeling die bestond uit leefstijladvies, dragen van een bekkengordel en een thuisoefenprogramma voor versterking van buik-en bilspieren. De vrouwen werden toegewezen volgens een adequate methode van randomisatie tot de standaard behandeling alleen, standaard behandeling plus acupunctuur of standaardbehandeling plus stabiliserende oefeningen voor transversus abdominus en multifidus met stretching . De auteurs rapporteerden duidelijke criteria voor in-en uitsluiting en behandelden vrouwen tussen 12 en 31 weken zwangerschap, met éénlingzwangerschap en een goed gedefinieerde diagnose van bekkenpijn met behulp van gevalideerde pijnprovocatie testen. De selectie van acupunctuurpunten werd gemaakt door palperen om de gevoeligheid te beoordelen . Behandeling duurde 30 minuten en werd twee keer per week aangeboden gedurende zes weken . Monitoring van de hartslag van de foetus, maternale hartslag en bloeddruk toonde geen ernstige complicaties, zowel tijdens de behandeling als gedurende de follow – up periode. Acupunctuur had een positief effect op bekkenpijn in vergelijking met zowel de standaardbehandeling als de stabiliserende groep ( zij het in mindere mate ). De methodologie van deze studie kan worden bekritiseerd op het feit dat bij de fysiotherapeutische interventie geen specifieke aandacht besteed werd aan eventueel aanwezige asymmetrie van het bekken , waar manuele therapie beter op zou inspelen en de respons op acupunctuur vermoedelijk minder sterk zou zijn.

Kvorning et al. (2001) bestudeerden een cohort van 167 zwangere vrouwen in een retrospectieve observationele studie en rapporteerden een totaal pijnstillend effect van goed tot zeer goed in 72% van de proefpersonen. Deze studie erkende ook een relatief hoog percentage van bijwerkingen (21%) en een episode van voorbijgaande vroegtijdige weeën waargenomen tijdens de vierde behandeling . Van mogelijke betekenis was het feit dat, zoals in de Elden et al. (2005) studie, het punt Hegu LI4 werd gebruikt , een punt dat moet worden gebruikt met uiterste voorzichtigheid en alleen geïndiceerd is voor moeilijke of vertraagde arbeid. De methodologische kwaliteit van deze studie werd negatief beïnvloed omdat de auteurs niet rapporteerden over het uitvalpercentage tijdens de doorlooptijd van de studie.

Guerreiro da Silva et al. (2004) vergeleken een kleine populatie van 61 vrouwen die conventionele pijnstillers kregen met patiënten die pijnstilling en acupunctuur kregen. Alle patiënten voltooiden de studie en werden behandeld door naaldmanipulatie ter hoogte van gemiddeld 12 acupunctuurpunten gedurende 25 minuten . Helaas varieerde de frequentie van interventies van éénmaal tot tweemaal per week , wat de interne en externe validiteit van dit onderzoek kan beïnvloeden . Bovendien hebben de auteurs niet een gedegen randomisatieprocedure gebruikt. Tijdens de studie is gekeken naar zowel lage rugpijn als bekkenpijn, waarbij de meerderheid van de vrouwen (77,2%) kloeg van beide. De inclusiecriteria waren vergelijkbaar met die van Elden et al. (2005) en behandeling van de patiënten begon tussen 15 tot 30 weken zwangerschap. In tegenstelling tot Elden et al. (2005) kregen de patiënten geen fysiotherapeutische interventie. De auteurs concludeerden dat acupunctuur een positief effect heeft op pijn en het vermogen om lichamelijke activiteit uit te voeren alsook op het verminderen van de behoefte aan medicijnen.

Succesvolle behandeling van zwangerschapsgerelateerde lage rug-en bekkenpijn  is complex en vereist een duidelijk inzicht in de anatomie van het bekken met fysiologische functie en dysfunctie,  ontstaans- en onderhoudende mechanismen  van pijn, biopsychosociale componenten evenals de ontwikkeling van goede palpatievaardigheden … en  veel geduld en betrokkenheid ten opzichte van de individuele patiënt. Patiënten met dergelijke pijnklachten hebben vaak een uiteenlopende medische voorgeschiedenis en diverse patronen van symptomen. Interdisciplinaire pijnbestrijding met toepassing van diverse behandeltechnieken waaronder acupunctuur biedt geen garantie op succes maar zal vaak de kwaliteit van leven van patiënten verbeteren.

Bron: Journal of Chinese Medicine